Ingrid Fetell Lee, die ik hier al eerder heb genoemd, wijdt in haar boek Vrolijkheid een hoofdstuk aan feestvieren en rituelen. Het allerbelangrijkste aan zulke momenten is de verbondenheid en het samenzijn, iets waar we door covid-19 waarschijnlijk steeds meer naar snakken. Bruiloften zijn natuurlijk bij uitstek voorbeelden van al het moois en fijns dat gezamenlijke ceremonies kunnen oproepen. Lee geeft het voorbeeld van corsages en bijpassende kleding van bruidsmeisjes als voorbeeld van hoe zo’n gevoel van saamhorigheid wordt versterkt. Voetbalshirts en -sjaals werken misschien ook wel op die manier. Bij grote bijeenkomsten kan er zelfs een euforisch gevoel van saamhorigheid ontstaan. Zo zouden mensen die meezingen met een liedje of samen uit hun dak gaan op de dansvloer guller zijn en meer oog hebben voor de behoeften van anderen.
Helaas merkte ik op een zeker moment dat ik het met mijn familie en vriendinnen eigenlijk niet meer over De Grote Dag wilde hebben. Wat sommigen dan weer niet snapten, want je gaat trouwen en dat zou volgens de bladen en films een van de allermooiste dagen van je leven zijn. Zelfs feministe Van Houwelingen bleek gevoelig te zijn voor alle poespas en ging niet alleen haar oksels scheren, maar koos zelfs voor een heuse trouwjurk.
Ik ga me hier verder niet verantwoorden voor het uitblijven van een Disney-bruiloft wanneer Martin straks weer naar Nederland kan komen. We willen wel wat foto’s van de dag (een van zijn dochters heeft een goed oog voor camerastandpunten) en trouwen bijna gratis maar niet helemaal (omdat er anders alleen twee meerderjarige getuigen bij mochten zijn). De vorige keer ben ik nota bene in een drive thru in Las Vegas getrouwd. In een spijkerbroek, op een willekeurige doordeweekse avond. Zonder dat iemand in onze omgeving dat wist, wat bij mijn scheiding nog een paar pijnlijke momenten opleverde.
Misschien gaat dit hele coronagebeuren nog wel héél rare dingen doen met mijn opvattingen, maar de spanning tussen druk van de buitenwereld en de wil om het toch ook goed te doen in de ogen van anderen vind ik wel vaker lastig. Blijkbaar bestaan er triggers waardoor ik al mijn stekels opzet en alle conventies aan mijn laars wil lappen. En dat is op zich niet mijn normale manier van doen. In dit geval moet ik dat zien te onderdrukken, want anders kom ik straks expres in mijn allereenvoudigste kloffie, ga ik juist niet van tevoren naar de kapper en studeer ik een ingewikkelde natuurkundeformule in zodat mensen achteraf misschien aan me zullen denken als iemand met hersens in plaats van met een betoverende jurk.
Maar hoe meer ik het hele trouwen bagatelliseer en als gespreksonderwerp probeer te ontwijken, hoe onaardiger ik mezelf vind klinken. In het begin gooide ik het op ‘jullie weten toch dat ik niet van feestjes hou’, in een poging niet al te principieel ongezellig over te komen. Maar dat is dus niet het hele verhaal. Zo neem ik me ook weer voor Martins dochters nog een keer uit te leggen dat veel vrouwen in Nederland vroeger na hun trouwen werden ontslagen, zeker als je in overheidsdienst was, en dat ze tot 1957 handelingsonbekwaam waren.
Het allernaarste vind ik eigenlijk nog dat al die vragen uit mijn omgeving en wat ze bij me oproepen ertoe leiden dat ik me geen ‘blij bruidje’ voel. Ik kom straks dus gewoon als bruidegom; ik denk dat een witte jurk Martin enig zal staan.
Al langer geleden heb ik me onttrokken aan wat familie en gemeenschap vonden, vooral aan wat ze me probeerden op te leggen. Dat is een lastig proces geweest met veel twijfel aan en over mezelf, maar inmiddels is mijn schijnbaar stoïcijnse houding precies datgene (geweest) wat nodig was om mezelf precies te voelen zoals ik me voelde en vooral ook wilde voelen, naar het moment en niet de gelegenheid. Ben wel onwijs benieuwd nu welke spijkerbroek je wel gaat aantrekken! ;o))
Ik wist dat jij dat zou herkennen ja! In hoeverre die jeugd bij jou daar ook een rol bij speelt… En jij bent me een paar stappen voor zoals je weet! (Nee, niet qua spijkerbroek 😉