Eigenlijk wilde ik alleen het begin van dit stuk schrijven. Maar omdat het tweede deel nu overheerst, en omdat ik niet doe aan het blije kijk-mij-eens-gelukkig-zijn-imago van mensen op sociale media, ditmaal een blogstukje over uitersten.
Hoogtepunt
We zijn vorige week maandag getrouwd! Gratis en voor niks op maandagochtend. Met twee lieve getuigen (twee psychologen ook nog eens – toeval?) en een ambtenaar van de burgerlijke stand die de tien minuten ruim overschreed en er echt iets van maakte.
Martin was zondag zonder enig probleem twee officieel nog gesloten grenzen gepasseerd in zijn huurauto, had zijn oude vader in Middelburg onderweg even opgevrolijkt en kwam ’s avonds naar mij toe. Na elkaar drie maanden niet te hebben gezien, bleek dat we elkaar nog steeds leuk vonden. De volgende ochtend was ik stiknerveus, en dat terwijl dé jurk (ik heb dat weekend denk ik in totaal zo’n drie uur voor mijn kast gestaan) meteen in de smaak viel bij mijn verloofde. Het werd er eentje die ik zo’n 27 jaar geleden van mijn vader heb gekregen voor de bruiloft van mijn oudste zus.
En daar stonden we dan met Lieve Getuige 1 (van Martin) voor het stadhuis op de Coolsingel. De zon scheen opeens alsnog en er stonden twee andere bruiden met, vond ik, mooiere jurken. Het bruidspaar voor ons kwam niet opdagen. Of we vast naar binnen wilden? Nee, want Lieve Getuige 2 kwam pas op het allerlaatst aanfietsen. Ik kreeg een werkelijk prachtig boeketje (Martin wilde dit ook doen maar vermoedde terecht dat ik dat zou torpederen, en Getuige 1 dacht: daar denkt Martin niet aan) en ik kon de kousjes van vriendin I. gelukkig in mijn tas houden (geen last van cold feet!).
We waren allebei nog nooit in Nederland getrouwd en ik was o.a. benieuwd of er echt iets over voor- en tegenspoed zou worden gezegd. Ja dus! We hebben in de zeven jaar dat we samen zijn inmiddels een deels eigen vocabulaire* opgebouwd, en bij ons is tegenspoed ‘soep maken’. Daar kwamen we op via het verschijnsel mannengriep en mijn opmerking dat ik een erg slechte verzorger ben en dus ook geen soep ging maken.
Na de ceremonie hebben we met z’n vieren in de fijne (maar helaas voor café-restaurant Floor) bijna lege terrastuin heerlijk geen soep gegeten en wel witte wijn gedronken. En daarna reden we door naar Wolfjesdijk (ook ons vocabulaire) in Zeeland. En nu wil ik een eenvoudig dijkhuisje met een pracht van een tuin en de baan van tuinman Tim, die zegt dat tuinieren bestaat uit 80% observatie en 20% actie. (Als je dan zo’n tuin krijgt….!) Met vrij uitzicht op een veld vol schaapjes. En karekieten in de tuin. (Nooit geweten dat die zulke rare geluiden maken. Gelukkig is Martin niet te beroerd om even een Bird App te downloaden, want anders had ik me nu nog afgevraagd wat dat bizarre gekwetter was). En ik wil vooral zorgeloos nietsdoen en op dinsdag onszelf pas ver na het middaguur op een ingelast champagne-‘ontbijt’ trakteren. (? getuigen voor de overheerlijke crémant de Bourgogne en Martin voor het Franse brood en de eigengemaakte hummus!)
En dat ‘lekker genieten’ ging de hele week zo door. Nee, niet steeds met drank direct na de koffie, maar wel met niksdoen in allerlei vormen, veel praten, en luisteren en/of staren naar de schaapjes, vogeltjes en bloemetjes.
Dieptepunt
Tot zondagochtend, of eigenlijk zaterdagavond. Nu komt helaas het tegenovergestelde van al dat zorgeloze lekker genieten. Zondag moest Martin terug naar Frankrijk. Ik had zaterdagmiddag al een paar keer mijn hele maaginhoud eruit gegooid. De oorzaak? Geen drank, koffie, hummus of soep in ieder geval. Psychosomatisch vanwege het afscheid? Een van mijn zussen kent dat verschijnsel helaas. En die nacht kreeg ik blaasontsteking. De volgende ochtend moesten we elkaar dagzeggen: op de langste dag van het jaar, terwijl de Maya’s net als in 2012 ongelijk hadden dat de Aarde zou vergaan. We hadden allebei bijna geen oog dichtgedaan, Martin moest ruim 600 km rijden, en ik voor het eerst 2 uur reizen met het OV én mondkapje én plasdrang. En dat dagzeggen dus.
Lang rotverhaal kort: ik schrijf dit in een snikheet stadsappartement terwijl mijn hersenen het vertalen niet meer lijken te beheersen. Ik slik antibiotica (geen fan van), waardoor de rugpijn gelukkig wel is verdwenen. Die deed me namelijk iets te veel denken aan een naar abces dat ik een paar jaar geleden ruim een halfjaar onder de leden had. Hoewel ik normaal gesproken nog even zou hebben gestruisvogeld, ben ik gezien mijn voorgeschiedenis nu toch maar naar de huisarts gegaan. De werklui tegenover mijn raam maken van ’s ochtends vroeg tot ’s middags laat nog steeds een enorme herrie met hun hydro-demolition. (Ik hoor in de pauzes dat er hier in de stad toch ook echt vogels zitten, zij het geen karekieten.) En tot overmaat van ramp kwam het klusbedrijf dat ik gisteren verwachtte voor een lek in een CV-pijp én het reinigen van de mechanische ventilatie niet opdagen. En daar zat ik de hele dag gestrest en wel in de hitte op te wachten. Want dat doe ik bij klusbedrijven. Om half 6 zag ik in mijn mail dat zij in hun agenda 24 juli hadden staan. In de mijne stond juni.
De tegenstelling tussen deze twee weken is scherp, en zelfs zo erg dat ik bijna begon te vrezen dat een donkere depri-wolk zich aandiende. Dus zo kan het gaan: van blij bruidje naar neerslachtige nietsnut.
* Dit heet thuistaal, weet ik inmiddels dankzij Onze Taal.
Dat je maar snel weer in het midden mag uitkomen. Of een stukje eroverheen. Een flink stuk. De goede kant op, hè. Beterschap en dank voor weer een beeldend verhaal (die tuin!)
Niet nietsnut!
Wel neerslachtig. Ook niet vreemd na zo’n omslag. Hopelijk snel weer richting genieten!
En de niet nietsnut heeft idd weer een mooi stukje geschreven!
Dank jullie wel, allebei!! Ik ga de beelden van de tuin vandaag voor ogen houden, en het woord ‘nietsnut’ uitbannen.
Van harte allebei! (En neem probiotica in:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6091175/ )
Dank!! En ja, probiotica meteen in huis gehaald – nu hopen dat het een goeie is. (veel 1-star ingrediënten volgens jouw pagina)
Hoi hoi, het gaat niet alleen om de ingrediënten, ook om de hoeveelheden. Maar je merkt vanzelf wel of het werkt 🙂 (na een dag of twee, drie).
Altijd weer verbazingwekkend hoe snel opgeladen batterijen weer leeg kunnen zijn, trouwens.
Koester het blije bruidje in de mooie tuin dat in je zit!